Van 7 maart 2025 t/m 8 maart 2026 is in Rijksmuseum Boerhaave de tentoonstelling Ongezien te bezoeken. Deze tentoonstelling laat zien hoe de medische wetenschap eeuwenlang het mannelijke lichaam als norm stelde, waardoor vrouwen en genderdiverse personen vaak over het hoofd werden gezien. In deze tentoonstelling wordt met medische objecten, foto’s en films getoond welke gevolgen deze genderongelijkheid heeft gehad. En nog steeds heeft.

Annemiek Hutten (Het Vrouwenhart Spreekt) en Cecile Colleye-de Wissel (SCAD Nederland) gingen in gesprek met de curator van deze tentoonstelling: Mieneke te Hennepe.
De tentoonstelling Ongezien is in maart 2025 gestart. Hoe zijn de eerste reacties?
Heel positief. Ik spreek soms mensen na hun bezoek, en ze zijn echt onder de indruk, het doet ze echt wat. Mensen vinden het confronterend, maar ze nemen ook veel nieuwe informatie mee als ze hier weer weggaan. Dat is wat we willen natuurlijk. Soms laten mensen een bericht achter in het gastenboek, en dan schrijven ze bijvoorbeeld dat ze blij zijn dat hier eindelijk aandacht aan besteed wordt.
Voor deze tentoonstelling hebben jullie hulp gehad van experts op dit gebied, zoals Angela Maas, Petra Verdonk en Mirjam Kaijer.

Zo’n tentoonstelling maak je niet alleen. Als conservator doe ik vooronderzoek, maar daarnaast betrekken we er experts bij. Dat doen we bij ieder onderwerp wel, maar bij dit onderwerp vonden we het belangrijk om er ook ervaringsdeskundigen bij te betrekken, zoals Mirjam Kaijer van Voices for Women. Toine Lagro heeft ook een belangrijke rol gespeeld. Zij is één van de eerste hoogleraren op dit onderwerp, en ook huisarts (inmiddels met emeritaat). En daarnaast heb ik veel mensen gesproken en veel gelezen. Ik heb ook historici bevraagd, want het is natuurlijk ook belangrijk dat het allemaal klopt. Eigenlijk was iedereen meteen enthousiast dat we hier een tentoonstelling over gingen maken. Er zijn natuurlijk wel boeken over dit onderwerp, en online is er ook veel informatie. Maar een tentoonstelling in een museum als Boerhaave is weer een andere benadering.
Ik heb de tentoonstelling bezocht en ik vond best veel dingen schokkend. Gynaecologische objecten die heel vrouwonvriendelijk zijn, foto’s waar een heftig verhaal achter zit. Maar ook een aantal statistische plaatjes waar ik toch nog van schrok, terwijl ik wel een beetje bekend ben met het onderwerp.
Het is alles bij elkaar hè. Dat is wat een tentoonstelling kan doen. We proberen om de bezoeker mee te nemen op een soort emotionele reis. Aan het begin kom je in de wachtkamer. Daarna krijg je het verhaal over de anatomie. Vervolgens kom je bij het thema ‘Miskend’, en daar zitten echt hele heftige verhalen in. Dat roept natuurlijk wel wat op, en daarna volgen dan de thema’s ‘In opstand’ en ‘Dat moet anders’, om die emoties een beetje te kanaliseren. Met die volgorde proberen we de boosheid om te zetten naar iets positiefs, het gevoel van: we moeten wat doen. Het ontwerp en het kleurverloop zijn daar ook op afgestemd. Je begint in een steriele, lichtgroene wachtkamer. En aan het eind kom je in een rode en roze kamer, met een explosie van bloemen die heel divers zijn en alle kanten op gaan.
In de tentoonstelling moet ieder verhaal een functie hebben die bijdraagt aan een bredere lijn die je wilt neerzetten.

Heb je ook dingen weggelaten waarvan je dacht: hiermee gaan we mensen te erg emotioneren?
We hebben het wel gedoseerd. Er is veel narigheid, maar in de tentoonstelling moet ieder verhaal een functie hebben die bijdraagt aan een bredere lijn die je wilt neerzetten. Ons doel is zeker niet om te shockeren of iets dergelijks. Daar moet je als museum ver weg van blijven, vind ik.
Beschouw je deze tentoonstelling als een onderdeel van een grote beweging om gelijkwaardigheid in de zorg te krijgen?
Ja, en ik denk ook wel dat die beweging uiteindelijk door iedereen gedeeld wordt. Tenminste dat hoop ik. Als museum vinden wij het belangrijk om een bijdrage te kunnen leveren aan hedendaagse discussies en ontwikkelingen. Om mensen iets mee te geven om over na te denken, om met elkaar over in discussie te gaan. Als museum willen wij laten zien wat daar de achtergronden van zijn. En ook dat het nog niet helemaal 100% is. Want de volgende vraag is: waar moeten we naartoe? In de tentoonstelling lossen we dat niet op. Dat kan ook helemaal niet, want daar is iedereen voor nodig. Er is al veel veranderd, maar er moet ook nog behoorlijk wat veranderen. Misschien gaan daar nog wel wat generaties overheen.
Je bent zelf ook docent medische geschiedenis aan het LUMC. Hoe zie jij dat bij de nieuwe generatie studenten?
Ik merk wel dat de nieuwe generatie studenten de thematiek al wel kent. Pas geleden deed ik een opdracht met een groep geneeskundestudenten. Daarvoor moesten ze de tentoonstelling bekijken. Naderhand zeiden ze: We kenden de thematiek al, maar nu hebben we veel meer achtergrond en voorbeelden. Het is nu wat meer ingebed.
Helaas blijven de studieboeken daar soms een beetje op achter. Mijn dochter is ook student geneeskunde. Pas geleden las ze een citaat voor uit een studieboek, waarbij een ziektebeeld bij vrouwen werd omschreven als een uitzondering ten opzichte van ‘de normale situatie’.
Die leerboeken, daar zit een soort ‘lagging’ in. Als je kijkt naar de anatomieboeken, daar zit een omslagpunt in vanaf een jaar of drie terug. Uitgevers zijn daar toen echt mee bezig gegaan. Want voor verandering heb je artsen nodig, maar uitgevers moeten er ook in mee gaan.
Angela Maas heeft de tentoonstelling geopend. Zij heeft ons toen ook een nieuw leerboek aangeboden. Maar voordat zo’n leerboek terechtkomt bij studenten zoals jouw dochter… Daar moeten mensen ook weer hun best voor doen, om dat te bewerkstelligen, om dat allemaal opnieuw aan te schaffen. Het kost gewoon moeite.
We proberen om de bezoeker mee te nemen op een soort emotionele reis.

Is deze tentoonstelling voor jullie een gebruikelijke tentoonstelling? Of is hij voor jullie misschien iets activistischer dan anders?
Omdat het zo’n verhit debat is, wordt het daarmee vanzelf wat actueler, en worden er sneller normatieve oordelen over geveld. Maar ik voel het niet per se als een ander type tentoonstelling. Hiervóór heb ik de tentoonstelling Besmet1 gemaakt. Rond de opening brak de coronacrisis uit, dus daar speelde ook dat het plotseling heel actueel werd. Het onderwerp veranderde van iets wat voor de meeste mensen een beetje afstandelijk was naar iets heel actueels. Het werd onderdeel van een publiek debat over coronabeleid.
De tentoonstelling Ongezien is weer op een andere manier actueel. Alle dingen die nu spelen, zoals intersekse dat nu heel actueel is geworden, dat heb ik niet allemaal voorzien toen we er twee jaar geleden aan begonnen. Maar er zitten wel dingen in waar ik expliciet voor gekozen heb. Het hart bijvoorbeeld.
Waarom heb je expliciet gekozen voor het hart als één van de onderwerpen?
Dat is een onderwerp dat al iets bekender is. Mensen weten vaak al: het hart en vrouwen, daar is iets mee. Dat is dan een haakje om mensen verder mee te nemen. Want mensen willen verrast worden, maar ze willen ook dingen zien die herkenbaar zijn. Zodat ze daar iets nieuws over kunnen leren. Ik vond het wel belangrijk om daar op verschillende plekken iets mee te doen.
Mensen vinden het confronterend, maar ze nemen ook veel nieuwe informatie mee als ze hier weer weggaan. Dat is wat we willen.
Eerlijk gezegd denk ik dat onze inspanningen als ervaringsdeskundigen eraan bijgedragen hebben dat mensen weten dat er ‘iets is met het hart en vrouwen’. Ik verwacht ook dat er nog wel meer ziektes zullen volgen.
Dat denk ik ook. Je hebt natuurlijk nu meer aandacht voor endometriose. Dat is een vrouwspecifieke ziekte, die mannen niet kunnen krijgen. Met het hart is het iets anders; dat is bijna een archetypisch voorbeeld van genderongelijkheid in de geneeskunde.
Wat ook meespeelt: in de geschiedenis is het heel lang gegaan over dingen als psychische aandoeningen; depressie, hysterie, emoties. Het hart voelt wat meer ‘hardcore’. Het is iets anatomisch. Dat staat los van dat psychische, hoewel je daar natuurlijk ook weer stress bij kunt halen, en allerlei stereotyperingen over vrouwen.
Een tentoonstelling is iets visueels. Dus je moet dingen tonen die uit te beelden zijn. Dat vinden mensen weleens lastig, want het betekent dat je aan sommige dingen minder aandacht kunt besteden. Dat begrijp ik ook heel goed, maar je maakt een keuze op de beleving. De hoop is dat mensen hier iets zien en misschien wat gaan inlezen op bepaalde onderwerpen, om er wat kennis over op te doen.
Ik merk dat ik op een andere manier ben gaan kijken naar de collectie die we hier hebben.
Heb je het idee dat er meer vrouwen dan mannen naar deze tentoonstelling komen?
We hebben daar nog geen harde cijfers over. Maar meer in het algemeen valt het ons wel op dat er een andere doelgroep is dan we normaal gesproken doordeweeks zien. En dat er meer jonge vrouwen de tentoonstelling bezoeken.
Mag ik vragen of het maken van deze tentoonstelling ook iets met jou persoonlijk heeft gedaan?
Zeker. Ik merk bijvoorbeeld dat ik op een andere manier ben gaan kijken naar de collectie die we hier hebben. Pacemakers bijvoorbeeld, ik kwam erachter dat er bij pacemakers ook man/vrouw-verschillen een rol blijken te spelen.
Ik vond het voor mezelf ook wel confronterend. De geschiedenis, daar wist ik natuurlijk wel veel van, maar als je je gaat verdiepen in de gevolgen die het kan hebben op mensen… De persoonlijke verhalen en de impact van de ongelijkheid hebben mij het meest geraakt. Dit is een belangrijke tentoonstelling uit mijn carrière. Ik weet niet hoe het verder nog gaat, maar hier ben ik heel trots op.
👉 Ongezien is nog te bezoeken tot en met 8 maart 2026. Deze datum is niet toevallig gekozen: de tentoonstelling eindigt op internationale vrouwendag.
Tekst: Annemiek Hutten (Het Vrouwenhart Spreekt)
Uitgelichte afbeelding: Studio Duppen voor Rijksmuseum Boerhaave, foto 1: Fred Ernst voor Rijksmuseum Boerhaave, foto 2: Annemiek Hutten, foto 3 en 4: Rijksmuseum Boerhaave
Alle artikelen op deze website zijn eigendom van Het Vrouwenhart Spreekt. We stellen het op prijs als u deze zoveel mogelijk deelt, zodat de verhalen en ervaringen van de vrouwenhartpatiënten gehoord worden. Graag wel vanuit deze pagina, zodat de bron duidelijk is. Wilt u (delen van) deze tekst kopiëren om ergens anders te plaatsen? Neem dan s.v.p. contact op via het contactformulier op deze website.