Anderhalve week na mijn hartinfarct moest mijn dochter optreden in het theater. Ze deed mee aan een balletvoorstelling die op eerste kerstdag in première zou gaan. Evenals eerdere jaren zou ik als vrijwilliger meehelpen met de voorstelling: merchandise verkopen, programmaboekjes uitdelen etc.
Dat was al een tijdje geleden afgesproken, toen er nog niets aan de hand was. Maar nu was de situatie natuurlijk heel anders. Ik was net thuis uit het ziekenhuis en aan het uitproberen wat ik nu wel en niet kon. En ik vroeg me af of dat vrijwilligerswerk in het theater wel haalbaar was. Ik zou op eerste kerstdag met openbaar vervoer naar het theater moeten reizen, in totaal wel een uur met fiets, trein en bus. Daarna zou ik in het theater enkele uren moeten meehelpen, en tenslotte zou ik zelf in de zaal gaan zitten om de voorstelling met mijn familie bij te wonen.
Ik heb dagen getwijfeld of ik dat vrijwilligerswerk door zou laten gaan. Ik herhaal dit even, om het door te laten dringen: het was negen dagen na mijn hartinfarct, ik zou een uur lang met openbaar vervoer moeten reizen, door een verlaten stad (want kerstochtend). Daarna zou ik enkele uren in het theater moeten staan en rondlopen. En daarna zou ik in een volle theaterzaal gaan kijken naar mijn dochter. En ik twijfelde daarover, want ik vond het vervelend om af te moeten zeggen. Ik was namelijk al ingepland.
Ik twijfelde of mijn hartinfarct wel erg genoeg was om mijn vrijwilligerswerk af te zeggen
Uiteindelijk heb ik afgezegd. En vrijwel direct kreeg ik een antwoord met veel beterschapswensen en begrip. Natuurlijk verwachtte niemand van mij dat ik onder deze omstandigheden mijn eerder gemaakte afspraken zou nakomen. Maar blijkbaar was dat voor mijzelf nog niet zo duidelijk. Ik twijfelde of mijn hartinfarct wel erg genoeg was om mijn vrijwilligerswerk af te zeggen.
Ik vertel dit verhaal, omdat ik vermoed dat veel hartpatiënten zich hierin zullen herkennen. En dan vooral vrouwelijke hartpatiënten, denk ik zo. In de loop der tijd heb ik gemerkt dat veel vrouwen hun eigen hartprobleem langs een imaginaire meetlat van ergheid leggen.
Onlangs sprak ik met een mede-hartpatiënt over een andere hartpatiënt, met wie we beiden samengewerkt hadden. “Anna[1] heeft het heel erg aan haar hart, veel erger dan wij” zei ze. En terwijl ze het zei, keken we elkaar aan, want we ontdekten allebei wat we hier aan het doen waren: we waren een hiërarchie van ergheid aan het creëren. Totaal onnodig, want wat heb je aan die vergelijking? Moet je je schuldig voelen als je lager ‘scoort’ dan een andere patiënt? En moet je blij zijn als je hoger scoort? Weinig reden tot blijheid, lijkt me. En schuldgevoel lijkt me ook niet op zijn plaats.
Ik heb gemerkt dat veel vrouwen hun hartprobleem langs een imaginaire meetlat van ergheid leggen
Een vrouw wiens leven ernstig beperkt werd door coronaire vaatdysfunctie zei eens tegen mij: “Maar ja, ik heb geen hartinfarct gehad, zoals jij.” Wat me opviel was dat we hier twee verschillende meeteenheden gebruikten. De eerste was: wel of niet een hartinfarct. En de tweede was de mate van beperkingen in het dagelijks leven. Waarbij ik hoger scoorde op de eerste en zij op de tweede. Zo’n vergelijking is natuurlijk onzinnig, want wat heb je eraan? En bovendien: zo zijn er nog wel meer meeteenheden te bedenken.
Ik interviewde eens iemand die op jonge leeftijd de diagnose hartfalen kreeg. Tijdens haar revalidatie ontmoette ze hartpatiënten die er volgens haar slechter aan toe waren dan zij. Omdat ze bijvoorbeeld een openhartoperatie ondergaan hadden, of naast hun hartziekte nog een andere aandoening hadden. ‘Dan valt het bij mij nog wel mee’ was haar conclusie. Terwijl ik vond dat ze behoorlijk wat reden had om even flink te klagen. Ook hier was duidelijk dat we verschillende meeteenheden gebruikten om haar situatie te vergelijken met die van anderen.
Ik vroeg me af waarom we dit doen. Misschien doen we dit uit een soort van zelfbescherming. Zoeken we naar een manier om te concluderen dat anderen er nog slechter aan toe zijn om ons eigen lot te kunnen accepteren. En was mijn voornemen om het vrijwilligerswerk in het theater ‘gewoon’ door te laten gaan meer een manier om alles bij het oude te houden. Zodat ik nog even geen hartpatiënt hoefde te zijn.
Tekst: Annemiek Hutten / Het Vrouwenhart Spreekt
[1] De naam is gefingeerd.
Alle artikelen op deze website zijn eigendom van Het Vrouwenhart Spreekt. We stellen het op prijs als u deze zoveel mogelijk deelt, zodat de verhalen en ervaringen van vrouwenhartpatiënten gehoord worden. Graag wel vanuit deze pagina, zodat de bron duidelijk is. Wilt u (delen van) deze tekst kopiëren om ergens anders te plaatsen? Neem dan s.v.p. contact op via het contactformulier op deze website.
